Je bent 60 jaar of ouder en volledig werkloos.

Je bent 60 jaar of ouder. Je bent volledig werkloos. Wat moet je nu doen?

Wat moet je doen?

  1. Schrijf je in als werkzoekende

    • binnen acht dagen na de eerste dag dat je werkloos bent
    • bij de dienst voor arbeidsbemiddeling van jouw gewest:
      • voor Vlaanderen: VDAB 
      • voor Wallonië: Forem 
      • voor het Brussels Gewest: Actiris 
      • voor het Duitstalig landsgedeelte: ADG 
    • liefst via de website

    Jouw dienst voor arbeidsbemiddeling geeft je een bewijs. Of ze vermelden je inschrijving op je controlekaart.

    Bezorg ons dat bewijs, eventueel samen met je controlekaart:

    Soms moet je ons het bewijs niet bezorgen. Je leest hierover meer in het tweede deel van Infoblad RVA T55.

  2. Vraag meteen een uitkering aan

    Wacht niet tot je alle documenten hebt. Contacteer ons meteen. Wij geven je alle informatie.

  3. Blijf beschikbaar voor de arbeidsmarkt

    Als 60-plusser moet je ‘aangepast’ beschikbaar blijven voor de arbeidsmarkt:

    • Je moet niet meer actief naar werk zoeken. In plaats van de controlekaart, gebruik je aangifteformulier C99.
    • Je moet ingeschreven blijven als werkzoekende.
    • Je moet in België verblijven.
    • Je moet arbeidsgeschikt zijn.

    Aanvaard passend werk of een passende opleiding

    • Aanvaard elk aanbod voor passend werk of voor een passende opleiding. Dat is verplicht.
    • Werk mee met acties die de VDAB, Actiris, Forem of ADG je voorstelt.
    • Heb je werk? Dan mag je daar niet mee stoppen zonder wettige reden.
    • Je mag niet ontslagen worden door fout gedrag van jezelf.

    Voldoe je niet aan die verplichtingen? Dan kan je je uitkering verliezen.

    Kreeg je collectief ontslag? Schrijf je in bij de tewerkstellingscel

    Je werkgever richt de tewerkstellingscel op.

    Schrijf je in bij die cel en laat je begeleiden.

    Werk mee met de begeleiding (‘outplacement’)

    Heb je minder dan 30 weken opzeggingstermijn? Dan moet de werkgever je begeleiding aanbieden.  

    • Je moet de begeleiding aanvaarden en meewerken.
    • Biedt je werkgever geen begeleiding aan? Of te laat? Dan moet jij je werkgever ‘in gebreke stellen’.
      • Woon je in het Vlaams, Waals of Brussels-hoofdstedelijk gewest? Dan moet je respectievelijk de VDAB, Forem of Actiris contacteren.
      • Woon je in de Duitstalige gemeenschap? Contacteer dan je HVW-kantoor voor meer informatie.

    Doe je dat niet? En heb je geen geldige reden? Dan kan je je uitkering verliezen. Tijdelijk of altijd.

    Lees meer op de RVA-pagina ‘Volledige werkloosheid’.

    Wanneer moet je niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt?

    Dit vind je op de pagina 'oudere werklozen' en in het tweede deel van RVA-infoblad T55.

  4. Gebruik je controlekaart of formulier C99

    Gebruik je een controlekaart?

    Dat kan een elektronische of een papieren kaart zijn.
     

    Wat vul je in op de controlekaart?

    • Een dag werkloos? Vul het vakje van die dag niet in. Ook niet als het een zaterdag, een zondag of een feestdag is.
    • Een dag gewerkt? Maak het vakje van die dag zwart. Dat doe je vóór je begint te werken.
    • Een dag vakantie? Schrijf de letter V in het vakje van die dag.
      • Je mag 4 weken per jaar vakantie nemen. Heb je niet genoeg betaalde vakantiedagen? Dan mag je het tekort aanvullen met werkloosheidsdagen waarvoor je een uitkering kreeg. 
      • Tijdens die 4 weken moet je niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Je mag ook in het buitenland verblijven.
      • Neem je betaalde vakantiedagen op voor het einde van het jaar. Doe je dat niet? Dan worden die dagen in december afgetrokken van je uitkering.
    • Hou de controlekaart altijd bij je. Bij een controle kan je ze meteen tonen.

     

    Hoe vul je de elektronische controlekaart in?

     

    Hoe vul je de papieren controlekaart in?

    • Schrijf met inkt die je niet kan wissen.
    • Onderteken de kaart.
    • Kom de originele kaart persoonlijk afgeven. Gebruik geen foto of scan. 

     

    Gebruik je geen controlekaart?

    Dan moet je ons elke situatie melden die je niet mag combineren met je uitkering. Bijvoorbeeld ziekte, een betaalde vakantie.

    • Gebruik aangifteformulier C99.
    • Vul het formulier in.
    • Bezorg ons het formulier vóór je start met de activiteit:
    • Je krijgt van ons een ontvangstbewijs. Bewaar het bewijs tot het einde van de maand die volgt op de maand waarin de activiteit begon.
    • Toon het ontvangstbewijs als je controle krijgt.  
    • Kreeg je nog geen ontvangstbewijs? Bewaar dan een kopie van het formulier dat je ons bezorgde.


    Start er een periode waarin je geen recht hebt op een uitkering?

    Bijvoorbeeld:

    • je begint opnieuw voltijds te werken
    • je start als zelfstandige
    • je bent onbeschikbaar voor werk
    • je verblijft lange tijd in het buitenland 

    Vermeld dat op je controlekaart of dien het C99-formulier in.

    Je hebt geen andere verplichtingen tegenover RVA.

    Na die periode kan je opnieuw een uitkering ontvangen.

     

    Ben je langer dan vier weken onbeschikbaar of in het buitenland?

    Dan krijg je geen uitkering.

    De RVA-directeur kan een uitzondering toestaan. Bijvoorbeeld om langer in het buitenland te blijven als je daar een opleiding volgt. 

  5. Wanneer moet jij ons zelf contacteren?

    • Je gezinssituatie verandert.
      • Je woont samen met gezinslast.
      • Je woont alleen.
      • Je woont samen zonder gezinslast.
    • De situatie van een persoon met wie je samenwoont verandert.
      Bijvoorbeeld je partner heeft een ander inkomen of een andere job.
    • Je adres verandert.
    • Je rekeningnummer verandert.
    • Je bent vier weken of langer niet meer werkloos. En je wil opnieuw uitkering vragen. Bijvoorbeeld je was ziek. Of je hebt gewerkt. Of je werd geschorst.
    • Je begint deeltijds te werken.
    • Je begint met een bijberoep.
    • Je start als vrijwilliger.
    • Je begint met een opleiding.

Wanneer heb je recht op een uitkering voor werkloosheid?

Je moet bewijzen dat je voldoende dagen hebt gewerkt:

  • 624 dagen tijdens de 42 maanden vóór jouw aanvraag
  • of 312 dagen tijdens de 42 maanden vóór jouw aanvraag + 1.560 dagen in de 10 jaar vóór deze 42 maanden
  • of 416 dagen tijdens de 42 maanden vóór jouw aanvraag + voor elke dag die je nog mist om tot 624 dagen te komen, 8 dagen in de 10 jaar vóór die 42 maanden.

Soms telt een dag waarop je niet werkte, toch als werkdag. Bijvoorbeeld je was een dag arbeidsongeschikt. Of je had betaalde vakantie of inhaalrust. Op deze dagen krijg je toch een vergoeding.

Soms krijg je langer dan 42 maanden om tot 624 arbeidsdagen te komen. Bijvoorbeeld als je deeltijds werkt. Of als zelfstandige. Of als je een uitkering krijgt voor tijdskrediet.

Werkte je vrijwillig deeltijds? Dan moet je hetzelfde aantal halve dagen werken. Maar je krijgt zes maanden extra tijd. Let op: Soms word je als vrijwillig deeltijdse werknemer toch behandeld zoals een voltijdse collega.

Bekijk ook Infoblad RVA T31.

Heb je recht op een werkloosheidsuitkering na een onderbreking?

Binnen de drie jaar na je laatst betaalde dag, kan je opnieuw een werkloosheidsuitkering aanvragen. Je moet geen nieuwe wachttijd of werkdagen bewijzen.

Let op! Soms krijg je meer tijd na je laatst betaalde werkdag. Contacteer ons voor meer info.

  • Soms telt een dag waarop je niet werkte, toch als ‘je laatst betaalde dag’. Bijvoorbeeld een betaalde vakantiedag. 
  • Soms mag je langer dan drie jaar rekenen na je laats betaalde dag. Bijvoorbeeld als je werkt als zelfstandige. Of als je verlof zonder wedde neemt om een kind op te voeden.
  • Werkte je vrijwillig deeltijds? Dan heb je zes maand de tijd om opnieuw een uitkering aan te vragen.

Hoeveel uitkering krijg je?

Het bedrag van je uitkering hangt af van je gezinssituatie.

Er zijn drie gezinssituaties:

  • samenwonend met gezinslast
  • alleenwonend
  • samenwonend zonder gezinslast

 

Je krijgt een uitkering voor elke weekdag.

Voor de zaterdag krijg je soms een uitkering als je in die week dagen gewerkt hebt.

 

Je ontvangt geen uitkering: 

  • voor een dag waarop je werkte
    Werkte je vrijwillig deeltijds? Dan krijg je uitkering voor halve dagen.
  • voor een dag waarop je ziek was
  • voor een betaalde vakantiedag
  • voor een dag die op je controlekaart met de letter A is aangeduid (een dag zonder uitkering)
  • voor een zondag

Werkte je op een zondag? Dan wordt die zondag van je totaal aantal uitkeringen afgetrokken.

 

Meer informatie over het bedrag van je uitkering vind je op het infoblad T67 van de RVA. De RVA berekent je uitkering en informeert ons.

Wij brengen jou op de hoogte. Denk je dat de berekening niet klopt? Contacteer ons!

Woon je in de Duitstalige Gemeenschap? Was je werkloos?

Woon je in de Duitstalige Gemeenschap? Was je werkloos? En ga je opnieuw aan het werk? Dan kan je een ‘werkhervattingstoeslag’ vragen.

 

Je moet aan deze voorwaarden voldoen: 

  • Je woont in de Duitstalige Gemeenschap
  • Je bent 55 jaar of ouder.
  • Je werkte 20 jaar en je kreeg een loon.
  • Je werkte de voorbije zes maand niet bij de nieuwe werkgever.

Je kan de toeslag jaarlijks opnieuw aanvragen.

Dat kan zolang je werkt. Tot je op pensioen gaat.

De toeslag bedraagt 214,23 euro per maand bruto.

Het bedrag staat vast. Het is niet afhankelijk van je werkrooster, van je loon of van je contract.

De toeslag is dezelfde voor werknemers, ambtenaren en zelfstandigen.

Werkte je nog geen 20 jaar als loontrekkende? Dan kan je een tijdelijke toeslag vragen:

  • de eerste 12 maanden 214,23 euro per maand
  • de volgende 12 maanden 142,82 euro per maand
  • de laatste 12 maanden 71,41 euro per maand

Woon je in het Vlaamse Gewest of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest?

Woon je in het Vlaamse Gewest of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? En heb je de werkhervattingstoeslag van onbepaalde duur?

Dan kan je die behouden tot het einde van die tewerkstelling. Lees meer informatie op het Infoblad RVA T92.